Uitgangspunten Advocaal Bijbelstudies
Via woord en geschrift het Profetisch Woord van God bekend maken. Opdat men zou geloven, het Evangelie. Namelijk de Blijde Boodschap van God, die spreekt over vergeving van zonden en over redding en verlossing door het Verzoeningswerk van de HEERE Jezus Christus, de Zoon van God en Zoon van David, Die God uit de doden heeft opgewekt. (Romeinen 1 : 2-4) En Die in Zijn Opstanding, de Eersteling en Erfgenaam geworden is, van de Nieuwe Schepping.
En dat wij vervolgens, maar nu als gelovigen in de Christus, tot volle wasdom zouden komen in Hem, Die door geloof, nu ons Leven is. De woorden die 2000 jaar geleden gesproken zijn door Simon Petrus zouden nu dan ook onze woorden zijn. Namelijk:
Johannes 6 : 68, 69
Simon Petrus dan, antwoordde de HEERE Jezus: HEERE, tot Wien zullen wij heengaan, want Gij hebt de Woorden des Eeuwigen Levens.
En wij hebben geloofd en bekend, dat Gij zijt de Christus, de Zoon des levenden Gods.
2 Petrus 1 : 19-21
En wij hebben het Profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een Licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de Morgenster opga in uw harten.
Dit eerst wetende dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging; Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heilige Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.
En de apostel Paulus zegt:
2 Timótheüs 3 : 15-17
Dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is. Al de Schrift is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is; Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.
Wij zouden dus niet meer komen tot kennis van onszelf, want door de jaren heen zullen de meeste mensen wel in de praktijk geleerd en in Romeinen 1-3 gelezen hebben dat deze kennis, nu niet echt verheffend is. In ieder geval voor God niet en daar gaat het maar om, want alleen Hij is de Norm. En daarom is het een bevrijding om van onszelf af te mogen zien.
Filippenzen 3 : 7-14
Maar hetgeen mij gewin was, dat heb ik om Christus’ wil, schade geacht.
Ja, gewisselijk, ik acht ook alle dingen schade te zijn, om de uitnemendheid der kennis van Christus Jezus, mijn HEERE; om Wiens wil ik al die dingen schade gerekend heb, en acht die drek te zijn, opdat ik Christus moge gewinnen.
En in Hem gevonden worde, niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de Wet is, maar die door het geloof van Christus is, namelijk de rechtvaardigheid, die uit God is door het geloof;
Opdat ik Hem kenne, en de kracht Zijner opstanding, en de gemeenschap Zijns lijdens, Zijn dood gelijkvormig wordende;
Of ik enigszins moge komen tot de wederopstanding der doden.
Niet dat ik het alrede gekregen heb, of alrede volmaakt ben; maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, waartoe ik van Christus Jezus ook gegrepen ben.
Broeders, ik acht niet, dat ik zelf het gegrepen heb.
Maar een ding doe ik, vergetende, hetgeen achter is, en strekkende mij tot hetgeen voor is, jaag ik naar het wit, tot den prijs der roeping Gods, die van Boven is in Christus Jezus.
Geloof in, en de bestudering van de Bijbel, is dan ook noodzakelijk voor elke gelovige. Want daardoor weten wij wie wij van nature waren, maar wie wij nu als gelovige in Christus geworden zijn. Welke positie, zegen en rijkdom ons – nu al – in Christus geschonken is. Welk werk de HEERE Jezus Christus nu aan ons doet als onze Hogepriester en Middelaar van het Nieuwe Verbond, naar de Ordening van Melchizédek. En dat wij uitzien naar het moment dat wij ook lichamelijk met Hem verenigd zullen zijn en zullen verschijnen voor de Rechterstoel van Christus, om uit de hand van de HEERE Jezus Christus de beloofde erfenis te mogen ontvangen, die Hij voor ons bewaard heeft op grond van onze trouw aan Hem in het nieuwe leven dat wij nu al als wedergeboren schepselen Gods mogen leven. Bij deze gelegenheid (de zogenoemde “Opname van de Gemeente”) wordt de duivel met zijn personeel op de aarde geworpen. En zeven jaar later zal de HEERE Zich Lichamelijk geleidelijk openbaren in deze Wereld. Dan zal het Koninkrijk van Christus ook op aarde geopenbaard en gevestigd worden. Maar eerst zal Hij dan Zijn Beloften vervullen in verband met het volk Israël en vervolgens ook met de andere volkeren. Daarna (= 7 + 33 jaar) zal de duivel met zijn personeel voor 1000 jaar gebonden worden. En na even ontbonden te zijn geweest, zal al wat de HEERE tegengestaan zal hebben veroordeeld worden op de Jongste Dag.
2 Petrus 3 : 13, 14
Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe Hemelen en een nieuwe Aarde, in dewelke gerechtigheid woont.
Daarom, geliefden, verwachtende deze dingen, benaarstigt u, dat gij onbevlekt en onbestraffelijk van Hem bevonden moogt worden in vrede.