De kroon waardig
Vele Christenen hebben wel gehoord en begrepen dat de HEERE Jezus Christus eenmaal als de grote Koning zal regeren over Zijn hemelse Koninkrijk op aarde. En velen zijn ook op de hoogte van het feit dat gelovigen, die Hem trouw gediend hebben, met Hem zullen regeren en in dat Koninkrijk tot vorsten (eersten, voorsten) zullen worden aangesteld.
Kerkelijke ambten?
Al bijna 2000 jaar lang hebben georganiseerde en gestructureerde Christelijke organisaties geprobeerd om binnen hun structuren gestalte te geven aan de hiërarchie die, volgens hen, zal bestaan in het Koninkrijk van Christus. Vooral binnen de Rooms Katholieke Kerk bestaat een hele rits van allerlei ambten of machtsposities, met elk een eigen titel. Van “hoog naar laag” zijn dit de ambten van degenen die tot “bisschop” zijn gewijd: paus, kardinaal, patriarch, aartsbisschop, bisschop; de volgende zijn de ambten van degenen die tot “priester” zijn gewijd: monseigneur, kanunnik, vicaris, aartspriester, deken, pastoor, kapelaan en diaken.
Bisschop en priester hetzelfde
U ziet: twee groepen, de ene groep tot bisschop, de andere groep tot priester gewijd. Het woord bisschop is in vroege tijd ontleend aan het Griekse woord epískopos en aan de laat-Latijnse vorm biscopus, beide naar het Nederlands vertaald met “opziener” of “voorganger”. In de Bijbel is een opziener of voorganger iemand die de gelovigen “de weg kan wijzen”-, “voor kan gaan” naar Christus. Het “voorgaan naar”-, het “wijzen op” Christus, dat maakt dat de opziener priesterlijk werk doet. Dat ís het priesterlijk werk! Het aan de gelovigen in Christus “bescheidenlijker” uitleggen van Gods Woord, hen wijzen op de Liefde, de Genade en de Vergeving van hun Heiland en hen daarin vaststellen, dat is het priesterlijke werk van een opziener of voorganger.
Onbijbels
U ziet dus dat al die verschillende functies en ambten totaal, maar dan ook totaal, onbijbels zijn. Ze slaan als een tang op een varken. Ook binnen de Anglicaanse Kerk en de vele Protestante denominaties vinden we zulke onbijbelse hiërarchieën, die met het Koninkrijk van Christus niets te maken hebben. Van oorsprong zal het wel de bedoeling geweest zijn, dat al deze ambten zich dienstbaar zouden opstellen ten opzichte van de gelovigen, maar de op zichzelf gerichte menselijke natuur maakt dat onmogelijk. Het beste wat erover gezegd kan worden is, dat het een onmogelijke poging is om onzienlijke dingen tastbaar te maken en ze gestalte te geven in deze wereld. Aan deze ambten en functies werden en worden nog steeds, allerlei wereldse rechten, vrijheden en macht toegekend. In de loop der geschiedenis heeft dit tot vele wantoestanden geleid. De natuurlijke mens denkt dat “heersen” en “regeren” bestaat uit het uitoefenen van macht, uit het geven van bevelen. Dat het gaat over “aanzien hebben” en “aanbeden worden”. Zo was het ook bij de discipelen, zoals verteld wordt in Matthéüs 20 : 20-28, en in Markus 10 : 35-45, waar dezelfde gebeurtenis beschreven wordt. Jakobus en Johannes zagen het, op dat moment in hun leven, ook wel zitten om hier op aarde belangrijk te zijn en macht uit te oefenen. Met de beste bedoelingen, zouden we kunnen zeggen.
Wat is macht?
Vele Christenen denken net zo als toen Jakobus en Johannes, en velen waarschijnlijk ook met de beste, op verbetering van de wereld gerichte bedoelingen. Velen realiseren zich echter niet, net als Jakobus en Johannes, dat het Koninkrijk van Christus van een heel andere aard, van een heel ander karakter zal zijn, dan zij verwachten. De Heer wijst ons in de genoemde bijbelgedeelten op wat ware, echte, levende, communicerende macht en het vermogen tot regeren is. Hij verklaart dat: Degene met de meeste macht in het Koninkrijk van Christus, Degene is Die het meest dienstbaar is. In het Koninkrijk van Christus is Hij het hoogst, Die bereid is en geleerd heeft om de meest nederige positie, de minste plaats in te nemen.
In het Oude Testament vinden we daarvan verschillende voorbeelden
Zoals Jozef, die voordat hij tot farao van Egypte werd gemaakt, door zijn eigen broers werd verguisd en verworpen, die slavendienst moest verrichten en werd beschuldigd van kwalijke dingen die hij niet had gedaan en waarvoor hij in de gevangenis moest boeten en sloven.
Zoals Mozes, die (hoewel hij een zeer hoge positie had) toen hij zijn volk te hulp wilde schieten, door zijn eigen volk werd afgewezen en daardoor alles wat hij had en wie hij was verloor en schaapherder moest worden in een vreemd land; om daarna als leider en voorganger zijn volk naar hun bestemming te kunnen brengen.
Zoals David, die door zijn God Zelf was aangewezen als koning, maar die jarenlang optrok met schorremorrie dat slechts op eigen behoud uit was, voor hun eten en drinken en welzijn zorgde, rondtrok in de wildernis en overnachtte in grotten, voordat hij de troon kon bestijgen.
Zoals de HEERE Jezus, Die, hoewel Hij rijk was (2 Korinthe 8:9), Zichzelf heeft vernietigd en de gestaltenis van een dienstknecht, van een slaaf aandeed en de mensen gelijk werd (Filippenzen 2:7), en als mens heeft Hij Zichzelf vernederd onder de krachtige hand Gods (1 Petrus 5:6), tot de dood des kruises. Hij boette zonder protesteren (1 Petrus 2:23) voor dingen die Hij niet gedaan had (2 Korinthe 5:21) en heeft gehoorzaamheid geleerd uit hetgeen Hij heeft geleden (Hebreeën 5:8). Hij is capabel om Zijn volk, dat in Zijn voetsporen treedt, voor te gaan naar Zijn Koninkrijk en om Zijn troon te bestijgen.
Liefde en dienst
Het Koninkrijk van onze HEERE Jezus Christus is een Koninkrijk dat gebaseerd is op dienstbaarheid. Dat is het fundament, het basisbeginsel ervan. Eigenlijk op liefde. (De) Ware Liefde is er altijd op uit om het voorwerp waarop die liefde gericht is, te verhogen, op te bouwen, te genezen, te zegenen, vervulling te geven, er één geheel mee te zijn, er altijd het beste voor te zoeken. Liefde maakt bereid om zichzelf opzij te zetten ten gunste van het voorwerp van die liefde. Liefde is dus bereidwilligheid om te dienen.
Eén tot rantsoen
Als er Eén is, Die daarin Zijn Liefde bewezen heeft, dan is dat wel onze HEERE Jezus Christus. Hij gaf Zijn ziel, Zijn praktische leven, Zijn gehele Wezen en al wat Hij is, tot een rantsoen voor velen. (Rantsoen betekent o.a. losgeld, losprijs; het geld, waarmee een slaaf of krijgsgevangene losgekocht wordt; het geld, waarmee een vijandelijke plundering afgekocht wordt; op schepen is het de maat en het gewicht van het voedsel en de drank, die aan het scheepsvolk dagelijks worden uitgedeeld.) De HEERE Jezus Christus geeft heden, in Zijn opstanding, Zijn Ziel, Zijn wezen, Zijn toewijding, al wat Hij is en heeft, aan eenieder die zijn vertrouwen op Hem stelt. Om dat te kunnen doen zet Hij Zichzelf, Zijn eigen heerlijkheid, Zijn koningschap, Zijn eer opzij, op een laag pitje en ziet Hij daar voorlopig van af. Hij kan dan ook met alle recht de hoogste positie als de meest Dienstbare, en dus de meest Liefdevolle, de meest Machtige, in Zijn Koninkrijk innemen. Een Koninkrijk met een uitgangspunt dat lijnrecht het tegenovergestelde is van het principe dat gangbaar is in deze tegenwoordige boze aioon, waarin wij lichamelijk nog leven. Het basisbeginsel van het Koninkrijk van Christus is niet eten en gegeten worden, maar bouwen en voeden en ruimte geven. Niet het recht van de sterkste, maar dragen en onderwijzen. Niet gewelddadige macht, maar de trekkende macht die uitgaat van aanvaarding en genade.
Bede
Zolang wij nog op deze aarde zijn, kijken wij naar, en volgen wij onze Voorganger, onze overste Leidsman en Voleinder des geloofs, in het vertrouwen dat Hij ons bekwaam zal maken om in Zijn Koninkrijk onze positie in te kunnen nemen. Hij geeft ons door Zijn Geest, Die door Zijn Woord, de Bijbel, tot ons spreekt, oren om te horen, een hart om te ontvangen, een wachter op onze lippen, de mogelijkheid om Hem te leren dienen en uitzicht op een waardevolle taak in het Koninkrijk van de HEERE Jezus Christus, de Geliefde Zoon van God, de ware koning David en Salomo.
Matthéüs 20:20-28
Toen kwam de moeder der zonen van Zebedeüs tot Hem met haar zonen, Hem aanbiddende, en begerende wat van Hem. En Hij zeide tot haar: Wat wilt gij? Zij zeide tot Hem: Zeg, dat deze mijn twee zonen zitten mogen, de een tot Uw rechter- en de ander tot Uw linker hand in Uw Koninkrijk. Maar Jezus antwoordde en zeide: Gijlieden weet niet wat gij begeert; kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drinken zal, en met den doop gedoopt worden, waarmede Ik gedoopt worde? Zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. En Hij zeide tot hen: Mijn drinkbeker zult gij wel drinken, en met den doop, waarmede Ik gedoopt worde, zult gij gedoopt worden; maar het zitten tot Mijn rechter-, en tot Mijn linker hand, staat bij Mij niet te geven, maar het zal gegeven worden dien het bereid is van Mijn Vader. En als de andere tien dat hoorden, namen zij het zeer kwalijk van de twee broeders. En als Jezus hen tot Zich geroepen had, zeide Hij: Gij weet, dat de oversten der volken heerschappij voeren over hen, en de groten gebruiken macht over hen. Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u zal willen groot worden, die zij dienaar; En zo wie onder u zal willen de eerste zijn, die zij dienstknecht. Gelijk de Zoon des mensen niet is gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen.
Markus 10:35-45
En tot Hem kwamen Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs, zeggende: Meester! wij wilden wel, dat Gij ons deedt, zo wat wij begeren zullen. En Hij zeide tot hen: Wat wilt gij, dat Ik u doe? En zij zeiden tot Hem: Geef ons, dat wij mogen zitten, de een aan Uw rechter-, en de ander aan Uw linker hand in Uw heerlijkheid. Maar Jezus zeide tot hen: Gij weet niet, wat gij begeert. Kunt gij den drinkbeker drinken, dien Ik drink, en met den doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word? En zij zeiden tot Hem: Wij kunnen. Doch Jezus zeide tot hen: Den drinkbeker, dien Ik drink, zult gij wel drinken, en met den doop gedoopt worden, daar Ik mede gedoopt word; Maar het zitten tot Mijn rechter- en tot Mijn linker hand staat bij Mij niet te geven; maar het zal gegeven worden dien het bereid is. En als de andere tien dit hoorden, begonnen zij het van Jakobus en Johannes zeer kwalijk te nemen. Maar Jezus, hen tot Zich geroepen hebbende, zeide tot hen: Gij weet, dat degenen, die geacht worden oversten te zijn der volken, heerschappij voeren over hen, en hun groten gebruiken macht over hen. Doch alzo zal het onder u niet zijn; maar zo wie onder u groot zal willen worden, die zal uw dienaar zijn. En zo wie van u de eerste zal willen worden, die zal aller dienstknecht zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen.
Lukas 22:23-27
En zij begonnen onder elkander te vragen, wie van hen het toch mocht zijn, die dat doen zou. En er werd ook twisting onder hen, wie van hen scheen de meeste te zijn. En Hij zeide tot hen: De koningen der volken heersen over hen; en die macht over hen hebben, worden weldadige heren genaamd. Doch gij niet alzo; maar de meeste onder u, die zij gelijk de minste, en die voorganger is, als een die dient. Want wie is meerder, die aanzit, of die dient? Is het niet die aanzit? Maar Ik ben in het midden van u, als een die dient.
1 Korinthe 12:31
Doch ijvert naar de beste gaven; en ik wijs u een weg, die nog uitnemender is.
1 Korinthe 13:13
En nu blijft geloof, hoop en liefde, deze drie; doch de meeste van deze is de liefde.
Kolossenzen 2:10-15
Opdat gij moogt wandelen waardiglijk den Heere, tot alle behagelijkheid, in alle goede werken vrucht dragende, en wassende in de kennis van God; Met alle kracht bekrachtigd zijnde, naar de sterkte Zijner heerlijkheid, tot alle lijdzaamheid en lankmoedigheid, met blijdschap. Dankende den Vader, Die ons bekwaam gemaakt heeft, om deel te hebben in de erve der heiligen in het licht; Die ons getrokken heeft uit de macht der duisternis, en overgezet heeft in het Koninkrijk van den Zoon Zijner liefde; In Denwelken wij de verlossing hebben door Zijn bloed, namelijk de vergeving der zonden; Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods, de Eerstgeborene aller kreaturen.
De kroon waardig
De kroon waardig
Geef een reactie