Heel de Schrift is van God ingeblazen…

Witte_duif_met_brief

Waarom is Bijbelstudie eigenlijk belangrijk? Wel, in ieder geval om de inhoud van de Bijbel (dat is Christus) te leren kennen en te begrijpen. De gehele Bijbel is de Zelfopenbaring van God. God spreekt door Zijn Woord, Zijn Geest, Zijn Christus, tot de mens. Door Zijn Woord maakt de HEERE Zichzelf, Zijn wil en Zijn plannen aan ons bekend. Hij maakt Zijn plannen wel aan ons bekend, maar Hij voert Zijn plannen Zelf uit.

Het is dan ook Gods bedoeling en eigenlijk zou dit een vanzelfsprekendheid zijn: dat wij de HEERE geloven op Zijn Woord en dat wij als Zijn schepselen ons vertrouwen (dat is geloof) stellen op de Schepper. Want wat voor goeds is er in ons, waar de HEERE op kan bouwen? Wat zouden wij, als zondaren, Hem kúnnen aanbieden, wat voor Hem welbehaaglijk is?

De HEERE verwacht niet zoveel (eigenlijk helemaal niets) van de mens. Waarom zou Hij ook? U weet toch dat een appelboom, als hij gaat werken, appels voortbrengt? Dus als een zondaar gaat werken, dan brengt de zondaar zonden voort. Wat is daaraan welbehaaglijk voor God?

Wat voor God welbehaaglijk is, is dat wij Hem op Zijn Woord vertrouwen en wij ons in geloof overgeven aan Hem. Daarmee erkennen wij dat Hij de Meerdere is en geven we uitdrukking aan onze afhankelijkheid van Hem. De zondaar kan beter stil zijn en het in alles alleen van de HEERE verwachten.

In het Oude Testament kondigde de HEERE al aan dat Hij Zelf als Mens zou komen om de mens te verlossen van al zijn zonden, ziekten en de dood.

Het Nieuwe Testament zegt vervolgens dat de HEERE Jezus de zonden van de gehele wereld (ook die van u en mij) heeft weggedragen aan het kruishout van Golgotha. Door Zijn kruisdood maakte Hij juridisch een einde aan heel deze oude Schepping, om in Zijn Opstanding een begin te maken met (en het begin te zijn van) de Nieuwe Schepping.

Ieder die op dit verlossingswerk van de HEERE Jezus Christus zijn vertrouwen stelt, zal niet verloren gaan, maar Eeuwig Leven hebben. Dit vertrouwen (dit geloof) zal niet beschaamd worden, maar wordt beloond met het ontvangen van het leven van die Nieuwe Schepping. Zo wordt iemand een nieuw schepsel door, en in, de Messias, de Christus der Schriften. Het enige wat God van elk mens vraagt is: geloven, en dus om zijn vertrouwen te stellen op al hetgeen God beloofd en gesproken heeft in Zijn Woord, de Bijbel.

Geloven is weliswaar een werkwoord, maar je wordt er niet moe van. Vertrouwen op God en Zijn Woord is kinderlijk eenvoudig. Elk kind kan dat en elk kind doet dit ook.

Hoe komt dit zo? Genesis 2:7 vertelt dat toen de HEERE Adam maakte uit het stof van de aardbodem, Hij Zijn “adem des levens” (de neshamah) in Adam blies, en zo werd Adam een levende ziel. Deze neshamah is als het ware de basisinformatie die elk mens in zich heeft. De neshamah is het “geweten”, “medeweten met God”, het “Godsbesef”. Het is de inwendige prikkel of stimulans, die elk mens ertoe aanzet om op zoek te gaan naar ware liefde, naar waarheid en ware rechtvaardigheid, naar echte vrede. Maar onder de zon zal de mens dit niet vinden, en daarom moet de mens zich richten tot de Schepper (boven de zon).

Een kind gelooft in principe alles. Een kind kun je van alles wijs maken, totdat het kind ontdekt dat het zelf kan liegen en ontdekt dat anderen dat ook doen. Dan wordt het kind selectief in het geloven. Volwassenen die zeggen niet meer te geloven in de Levende God, hebben de neshamah (het Godsbesef) buitenspel gezet en het medeweten met God als met een brandijzer dichtgeschroeid. Men wil niet meer in God geloven. Men wil geen dienstknecht meer zijn van zijn Meester, Eigenaar en HEERE. Het schepsel wil geen verantwoording verschuldigd zijn aan zijn Schepper.

De mens is liever zijn eigen god. Hij brengt dan ook de neshamah tot “zwijgen”. Hij bepaalt liever zelf hoe hij vindt dat de wereld in elkaar steekt, waarom hij op aarde is en hoe alles moet reilen en zeilen. De mens is feitelijk buiten zinnen geraakt, zijn zintuigen werken niet meer naar behoren. Door de verharding van zijn hart kan de mens niets zinnigs meer bedenken en het enige wat de mens nog weet uit te kramen is dat de Levende God niet meer bestaat.

Maar hoe dit ook zij en of men dit nu erkent of niet: God hééft gesproken! De Levende God spreekt, want anders heeft de mens niets aan Hem. Als God niet had gesproken, hoe zou Hij dan voor ons bestaan?

Want wat heb je aan een God, Die niet kan zeggen Wie Hij is? Als Hij niet Zijn plannen, Zijn wil, Zijn verlangens, aan ons kenbaar kan maken. Of een God Die wel kan spreken, maar Die niet eens Zijn Eigen Woord op kan schrijven.

De HEERE heeft geschreven. Op de Berg Sinaï, met de vinger Gods, Zijn Woord, in de 2 stenen tafelen; en dit tot twee keer toe. Later schreef de HEERE Jezus, met Zijn vinger Gods, Zijn Woord in het zand. Dit voor de ogen van de Farizeeën, die een vrouw van overspel beschuldigden. (Johannes 8)

Wat bedoelen wij met: God kan niet spreken en niet schrijven. Als de Levende God Zijn Eigen Woord zeer serieus neemt, dan zal Hij er Zelf voor zorgen en er Zelf over waken, zodat Zijn Woord op volmaakte en rechte wijze gesproken en geschreven en bewaard blijft. De HEERE maakte weliswaar gebruik van mensenhanden om Zijn Woorden op te schrijven, maar bedenk dat deze schrijvers daarbij gedreven werden door de Geest van God.

Het is sowieso al zeer uniek en wonderbaarlijk dat de Bijbel alle eeuwen heeft doorstaan.

En nog iets wat uniek en wonderbaarlijk is: de Bijbel is geschreven in de tijdsperiode vanaf Adam tot ongeveer 40 jaar na de opstanding van Christus (dus in een tijdspanne van 4000 jaar) en dat door 40 verschillende schrijvers. 40 Schrijvers van verschillende komaf, zoals landbouwers, veeboeren, priesters, schriftgeleerden, koningen, vissers, tentenmakers, schaapherders en heelmeesters, die door de Levende God allen profeten genoemd worden. Zij allen hebben dezelfde Waarheden Gods gesproken en opgeschreven.

Het is één en hetzelfde getuigenis over het werk dat God in de Messias zou volbrengen. Steeds dezelfde waarheid, alleen in een ander decor en met andere achtergronden, door middel van andere namen en andere personen.

Hoewel al deze verschillende schrijvers verschillende achtergronden hadden en in verschillende tijden leefden, hadden ze toch allen Eén Ding gemeen: zij werden allen begeesterd, oftewel geïnspireerd door Eén en dezelfde Geest, namelijk de Geest van God, de Heilige Geest, de Geest van de Messias!

2 Timotheüs 3:16-17

Al de Schrift is van God ingegeven (ingeblazen), en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is;

Opdat de mens Gods volmaakt zij, tot alle goed werk volmaaktelijk toegerust.

2 Petrus 1:20-21

Dit eerst wetende, dat geen profetie der Schrift is van eigen uitlegging;

Want de profetie is voortijds niet voortgebracht door de wil eens mensen, maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde, hebben ze gesproken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *