Namen van God (Studie van Ezra Leeuwenhage)

Deze studie gaat over de Namen van God in de Bijbel. De namen waarmee God Zich aan ons bekend maakt in het Oude en in het Nieuwe Testament. We beginnen eerst met een aantal namen waarmee God Zichzelf aanduidt. Vervolgens kijken we naar hoe God in de vorm van Zijn Zoon wordt beschreven in het Nieuwe Testament. In het Nieuwe Testament op uitgesproken wijze en in het Oude Testament op verdekte wijze.

Laten we beginnen met een mooi verhaal uit Johannes 18. Judas en de mensen die de Here Jezus tegenstonden, nemen Hem hier gevangen. Maar voordat Hij vrijwillig meegaat, doet Hij eerst een wonderlijke uitspraak!

Johannes 18:1-8:

Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen. En Judas, die Hem verried, wist ook die plaats, dewijl Jezus aldaar dikwijls vergaderd was geweest met Zijn discipelen. Judas dan, genomen hebbende de bende krijgsknechten en enige dienaars van de overpriesters en Farizeën, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen. Jezus dan, wetende alles, wat over Hem komen zou, ging uit, en zeide tot hen: Wien zoekt gij? Zij antwoordden Hem: Jezus den Nazarener. Jezus zeide tot hen: Ik ben het (“ego eimi= Ik Ben). En Judas, die Hem verried, stond ook bij hen. Als Hij dan tot hen zeide: Ik ben het; gingen zij achterwaarts, en vielen ter aarde. Hij vraagde hun dan wederom: Wien zoekt gij? En zij zeiden: Jezus den Nazarener. Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben (“ego eimi = Ik Ben). Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan.

Ik Ben

Waarom vallen de knechten van de Farizeeën achterover? Wat is er zo bijzonder aan deze uitspraak? Daarvoor moeten we kijken naar de naam waarmee God Zich in Genesis bekend maakte: Jehovah. De Naam Jehovah bestaat in het Hebreeuws uit vier letters JHWH. Hierin zit het werkwoord “zijn”. JHWH betekent en wordt vertaald met “Ik ben“. Deze uitspraak deed Christus Jezus al eerder in Johannes 8:58: “Eer Abraham was, ben ik (ego eimi” = Ik Ben). Hiermee zei Hij God Zelf te zijn!

El en Elohiem

Een andere naam en tevens de eerste naam waarmee God Zichzelf aanduidt in de Bijbel kunnen we vinden in Genesis 1:1: “Elohiem”. Een heel fascinerend aspect van dit woord is dat het in de Hebreeuwse meervoudsvorm staat! In enkelvoud is dit woord “El” = God. Dit woord hoeft niet per sé te slaan op de God van de Bijbel. Dit woord wordt namelijk ook gebruikt voor andere termen, zoals b.v. “andere goden” in Exodus 20:3. Daarom is het belangrijk welke toevoeging er wordt gedaan of wat de context is. Een voorbeeld hiervan is Psalm 84. Daar staat “El Chai”, wat “Levende God” betekent. Hier is het duidelijk over welke God het gaat!

Aspecten van God

Zulke “bijvoeglijke naamwoorden” worden gebruikt als toevoeging bij JHWH, om iets te zeggen over wie God is:

 

Ook elke letter apart

Ook de letters waarmee een woord gevormd is, vertellen iets over dat woord. (Vergelijkbaar met hoe we al eerder hebben gezien in de afbeelding van hoe de “Aleph” geschreven wordt. (Zie de afbeelding helemaal bovenaan.)

Hierbij laten we vele andere bekende benamingen als “Adonai” en “El Shadai” even buiten beschouwing voor nu. Er zijn namelijk nog veel meer (ander soortige) “namen” die op God wijzen! Hier is een mooie lijst van namen die de Heer Zich in de Schrift toekent. Vele hiervan wijzen uiteraard naar de Christus, Die, zoals we weten door o.a. Johannes 18, niemand anders is dan God Zelf.


Zie PDF

De leidende Herder

Eén van de bekendste hiervan is de naam van de Herder, die Jezus Christus Zichzelf geeft in Johannes 10 (men leze de gelijkenis van de Goede Herder). Opvallend is alleen dat Hij deze naam al krijgt in het Oude Testament, namelijk in Psalm 23:1, van David. We weten dat het hier over (in de eerste plaats en specifiek) Christus moet gaan. Daar komen we straks op  terug.

Psalm 22:7: Hij heeft het op den HEERE gewenteld, dat Hij hem nu uithelpe, dat Hij hem redde, dewijl Hij lust aan hem heeft!

Psalm 22:19: Zij delen mijn klederen onder zich, en werpen het lot over mijn gewaad.

Psalm 23:1: Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken.

Dit verhaal wordt vaak gebruikt als troost of als middel om te laten zien dat een geloofsheld als David het ook wel eens zwaar heeft gehad in zijn leven en klaagt als ieder ander. Maar als we aandachtiger lezen, over wie zou dit verhaal dan gaan? Over David?

Lukas 24:13-27:

En zie, twee van hen gingen op denzelfden dag naar een vlek, dat zestig stadiën van Jeruzalem was, welks naam was Emmaüs; En zij spraken samen onder elkander van al deze dingen, die er gebeurd waren. En het geschiedde, terwijl zij samen spraken, en elkander ondervraagden, dat Jezus Zelf bij hen kwam, en met hen ging. En hun ogen werden gehouden, dat zij Hem niet kenden. En Hij zeide tot hen: Wat redenen zijn dit, die gij, wandelende, onder elkander verhandelt, en waarom ziet gij droevig? En de een, wiens naam was Kleopas, antwoordende, zeide tot Hem: Zijt Gij alleen een vreemdeling te Jeruzalem, en weet niet de dingen, die deze dagen daarin geschied zijn? En Hij zeide tot hen: Welke? En zij zeiden tot Hem: De dingen aangaande Jezus den Nazarener, Welke een Profeet was, krachtig in werken en woorden, voor God en al het volk. En hoe onze overpriesters en oversten Denzelven overgeleverd hebben tot het oordeel des doods, en Hem gekruisigd hebben. En wij hoopten, dat Hij was Degene, Die Israël verlossen zou. Doch ook, benevens dit alles, is het heden de derde dag, van dat deze dingen geschied zijn. Maar ook sommige vrouwen uit ons hebben ons ontsteld, die vroeg in den morgenstond aan het graf geweest zijn; En Zijn lichaam niet vindende, kwamen zij en zeiden, dat zij ook een gezicht van engelen gezien hadden, die zeggen, dat Hij leeft. En sommigen dergenen, die met ons zijn, gingen heen tot het graf, en bevonden het alzo, gelijk ook de vrouwen gezegd hadden; maar Hem zagen zij niet. En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, om te geloven al hetgeen de profeten gesproken hebben! Moest de Christus niet deze dingen lijden, en alzo in Zijn heerlijkheid ingaan? En begonnen hebbende van Mozes en van al de profeten, legde Hij hun uit, in al de Schriften, hetgeen van Hem geschreven was.

Lukas 24:36-45:

En als zij van deze dingen spraken, stond Jezus Zelf in het midden van hen, en zeide tot hen: Vrede zij ulieden! En zij verschrikt en zeer bevreesd geworden zijnde, meenden, dat zij een geest zagen. En Hij zeide tot hen: Wat zijt gij ontroerd, en waarom klimmen zulke overleggingen in uw harten? Ziet Mijn handen en Mijn voeten; want Ik ben het Zelf; tast Mij aan, en ziet; want een geest heeft geen vlees en benen, gelijk gij ziet, dat Ik heb. En als Hij dit zeide, toonde Hij hun de handen en de voeten. En toen zij het van blijdschap nog niet geloofden, en zich verwonderden, zeide Hij tot hen: Hebt gij hier iets om te eten? En zij gaven Hem een stuk van een gebraden vis, en van honigraten. En Hij nam het, en at het voor hun ogen. En Hij zeide tot hen: Dit zijn de woorden, die Ik tot u sprak, als Ik nog met u was, namelijk dat het alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten, en Psalmen. Toen opende Hij hun verstand, opdat zij de Schriften verstonden. En zeide tot hen: Alzo is er geschreven, en alzo moest de Christus lijden, en van de doden opstaan ten derden dage.

De Wet, de Profeten en de Psalmen

We zien hier dat aan de discipelen en de Emmaüsgangers wordt getoond wat er van Christus gesproken wordt in het Oude Testament (de Wet, de Profeten en de Psalmen, dus het hele Oude Testament). De gedachte dat dus ook David in de Psalmen over Christus heeft gesproken, wordt nog eens ondersteund.

Handelingen 2:25-31:

Want David zegt van Hem: Ik zag den Heere allen tijd voor mij; want Hij is aan mijn rechter hand, opdat ik niet bewogen worde. Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal rusten in hope; Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige over geven, om verderving te zien. Gij hebt mij de wegen des levens bekend gemaakt; Gij zult mij vervullen met verheuging door Uw aangezicht. Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrij uit tot u te spreken van den patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op dezen dag. Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen had, dat hij uit de vrucht zijner lenden, zoveel het vlees aangaat, den Christus verwekken zou, om Hem op zijn troon te zetten; Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien.

David een profeet

Hieruit blijkt heel duidelijk dat de woorden van David profetische waarde hebben. Als we dan nog eens terugblikken op een tekst zoals Psalm 22, kunnen we zien dat het hier over niemand anders dan God Zelf gaat. Ook andere Psalmen vertonen hetzelfde thema en Jezus legt dat uit aan de Farizeeën in Mattheüs! (Psalm 110 en Mattheüs 22:41-46) Verder worden door (eigenlijk alle) profeten uitspraken gedaan over Christus. Sommige abstract, andere juist weer heel overduidelijk, zoals door Jesaja. (Zie verwijzingen hieronder.)

Het Oude Testament: één profetie over Christus

De manieren waarop God/Christus te vinden is in de Bijbel gaan zelfs nog verder, want ook verhalen in de boeken van Mozes en in heel het Oude Testament, die gaan over gebeurtenissen in  de levens van gelovigen en profeten, gaan op verborgen wijze over Christus! We weten vanuit het Evangelie van Johannes wat Jezus over Zichzelf zegt. Als we dat naast 1 Korinthe 10 leggen, dan ontdekken we daarin de waarheden die God ons via Paulus wil laten zien. Hoe zelfs oudtestamentische gebeurtenissen profetische waarde hebben.

Johannes 4:14:

Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven.

Johannes 6:33-35:

Want het Brood Gods is Hij, Die uit den hemel nederdaalt, en Die der wereld het leven geeft. Zij zeiden dan tot Hem: Heere, geef ons altijd dit Brood. En Jezus zeide tot hen: Ik ben het Brood des levens; die tot Mij komt, zal geenszins hongeren, en die in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.

1 Korinthe 10:1-4:

En ik wil niet, broeders, dat gij onwetende zijt, dat onze vaders allen onder de wolk waren, en allen door de zee doorgegaan zijn; En allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee; En allen dezelfde geestelijke spijs gegeten hebben; En allen denzelfden geestelijken drank gedronken hebben; want zij dronken uit de geestelijke steenrots, die volgde; en de steenrots was Christus.

Ook Hebreeën

Ook in Hebreeën wordt uitgelegd hoe een gebeurtenis in Genesis (14:18) eigenlijk een overdrachtelijke betekenis heeft. Een hogere waarheid wil uitdrukken, dan slechts de interactie van een koning van Salem met Abraham. (Lees Hebreeën 7:1-5)

Jesaja en Openbaring

Tot slot wordt er in Jesaja 11 gesproken over een rijsje dat vrucht voortbrengen zal. Het minst begrepen boek van het Nieuwe Testament, Openbaring, is op dit vlak toch glashelder over de betekenis. (Lees Jesaja 11:1 en Openbaring 5:5 en 22:16)

Geen Namen tekort

Hij is de Blinkende Morgenster, de Leeuw uit de stam van Juda, de Wortel Davids! Mocht je ook namen te kort komen voor onze Heer tijdens het bidden, dan weet je nu waar je terecht kan voor inspiratie.

 

Het is mijn bedoeling en ook die van mijn man Ad Leeuwenhage, om met deze website de Naam van onze Heiland, de Here Jezus Christus, groot te maken en u aan te zetten tot nadenken over het Woord van God, de Bijbel.